Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij woonden van [31]Havila tot [32]Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, daar gij gaat naar Assur; [33]hij heeft zich nedergeslagen [34]voor het aangezicht van al zijn broederen. 31. Zie boven, hfdst.2 vs.11, en de aantekening daarop. 32. Zie boven, hfdst.16 vs.7, en hfdst.20 vs.1. 33. Te weten, met ter woon. Zie Num.34:2; Richt.7:12. Hebr. hij is gevallen, te weten, met zijn lot en erf, Joz.23:4; Ps.78:55. 34. Zie boven, hfdst.16 vs.12.